Disclaimers | Links | Search | Contact
VRIJZINNIGE MORMOONSE
SPIRITUALITEIT
EEN ZOEKTOCHT
NAAR KENNIS
EEN LEVEN
MET CHRISTUS
EEN OPROEP
TOT GODS WERK
HET DOEL
VAN HET LEVEN
Het Boek van Mormon
Het Priesterschap
De Vrouw en het
Priesterschap
Toewijding en Verbond
Oproep tot Dienstbaarheid
Een Waarschuwende Stem
Het Evangelie Verkondigen
Het Koninkrijk Opbouwen
De Vestiging van Zion
Sociale Rechtvaardigheid
De Erfenis van de Pioniers
De Vergadering


De Vrouw en het Priesterschap

De schriften onderwijzen ons dat man en vrouw gelijk zijn in Gods ogen. Het is moeilijk te begrijpen hoe die lering in overeenstemming kan zijn met het uitsluiten van het priesterschapsambt voor vrouwen, net zo moeilijk als het is om te begrijpen hoe de priesterschapsban voor zwarten tot 1978 in overeenstemming kon zijn met de lering dat zwart en blank gelijk zijn in Gods ogen (2 Nephi 26:33). Beweringen dat mannnen en vrouwen "gelijke maar aanvullende" rollen vervullen", klinken verdacht veel op de "apart maar gelijk' rethoriek waarvan men zich plachtte te bedienen om racisme te rechtvaardigen. I.v.m. de omstandigheid dat vrouwen priesterschapshandelingen verichten bij tempelverordeningen, is het niet duidelijk waarom zij dit niet zouden kunnen doen op andere terreinen van kerkelijke bediening. Bovendien zegenden en zalfden Mormoonse vrouwen de zieken gedurende de 19e eeuw.

Het tot het priesterschapsambt te wijden van vrouwen en meisjes zou een heel nieuw begrip m.b.t.'geslacht'vereisen onder heiligen der laatste dagen, misschien zelfs een nieuw begrip van het priesterschap als zodanig. Onduidelijk is of de Heiligen eenmaal nieuw licht aangaande dit onderwerp zullen ontvangen. Een eerste stap zou kunnen zijn om het priesterschap niet zozeer te zien als autoriteit aan een individueel lid verleend, maar als een gave aan de kerk als geheel verleend. De herstelling van het priesterschap was een collectieve opdracht om Gods werk te verrichten. Alle leden, zowel mannen als vrouwen, zijn met macht bekleed om priesterschapsverordeningen te bedienen; de doop, de bevestiging, de begiftiging. Priesterschapsambten maken deel uit van een divers scala aan mogelijkheden die Heiligen der Laatste dagen in hun roeping kunnen gebruiken teneinde hun geestelijke gaven anderen tot zegen te kunnen laten zijn (LV 46: 15-16).

Aanverwante Onderwerpen:
Geinspireerde Zegens    


Eliza R. Snow: Is it necessary for sisters to be set apart to officiate in the sacred ordinances of washing, anointing, and laying on of hands in administering to the sick? . . . It certainly is not. Any and all sisters who honor their holy endowments, not only have the right, but should feel it a duty whenever called upon to administer to our sisters in these ordinances, which God has graciously committed to His daughters as well to His sons; and we testify that when administered and received in faith and humility they are accompanied with all mighty power. Inasmuch as God our Father has revealed these sacred ordinances and committed them to His saints, it is not only our privilege but our imperative duty to apply them for the relief of human suffering.
Woman's Exponent, Sept. 15, 1884, 61; quoted in Linda King Newell, "A Gift Given, A Gift Taken:
Washing, Anointing, and Blessing the Sick among Mormon Women," The New Mormon History
(Salt Lake City: Signature Books, 1992), 105

Bathsheba W. Smith: I never like to hear a sermon without hearing something of the Prophet, for he gave us everything, every order of the priesthood. He said he had given the sisters instructions that they could administer to the sick and he wanted to make us, as the women were in Paul's day, "A kingdom of priestesses."

Pioneer Stake Relief Society Minutes, June 9, 1905; quoted in D. Michael Quinn, "Mormon Women Have
Had the Priesthood Since 1843," Women and Authority (Salt Lake City: Signature Books, 1992), 369

John A. Widtsoe: Paul the Apostle, speaking in an earlier day said that "neither is the man without the woman, neither the woman without the man, in the Lord." (1 Cor. 11:11.) This notable statement implies that woman . . . bears joint responsibility with the man in establishing the Kingdom of God; and, that the work will fail unless both do their duty. . . . There can be no question in the Church about man's rights versus woman's rights. They have the same rights.

Relief Society Magazine, June-July 1943, 372

Eldred G. Smith: If service is the work of God, and if we are to become as he is and return to live with him in his kingdom, our work must be to serve others. There are many ways to serve. Every activity of the Church provides an opportunity to serve—priesthood, Relief Society, genealogy, the paying of tithes; all of the auxiliary organizations are mediums through which we may serve.

Conference Report, April 1967, 78

Ardeth Greene Kapp: If we were to begin with the time a child is given a name and a blessing and then continue on through baptism, confirmation, the sacrament, callings and being set apart, patriarchal blessings, administrations, the endowment, and finally celestial marriage, we would quickly realize that all the saving blessings of the priesthood are for everyone, male and female.

My Neighbor, My Sister, My Friend (Salt Lake City: Deseret Book, 1990), 75-76

Chieko N. Okazaki: Priesthood isn't a matter of who's in charge and who gets to give orders. It's a matter of serving others. Every officer and every member, whether man or woman or child, needs that feeling of being sustained, both by members who hold the priesthood and by those who do not, so that all the members, men and women, can be strengthened.

Disciples (Salt Lake City: Deseret Book, 1998), 65


This website is an independent effort to discern the Spirit's voice in LDS teaching. The site is not sponsored by the LDS Church. Quotations from the teachings of any individual should not be taken to imply that the individual does or would endorse this website or other statements made here.