|
|
|
In de HLD traditie is de verordening van het avondmaal des Heren een
wekelijks gebeuren. Het is een gelegenheid om God's liefde voor ons te
gedenken zoals in Christus' offerande word geopenbaard; om ons opnieuw
aan een leven als discipel van Christus toe te wijden; om geestelijk gevoed
te worden; en om communiteit te ervaren met God en met onze mede-Christenen.
Het avondmaal doet ons denken aan de maaltijden die Christus deelde met
zijn vrienden hier op aarde. Het is ook beeldspraak van het uiteindelijke
avondmaal des Heren zoals voorzegd in de schriften, wanneer Christus aan
zal zitten met allen die zijn uitnodiging hebben aangenomen: een grootse
reunie van profeten en heiligen uit alle tijden en plaatsen, en een feestmaal
voor de armen (LV 27:1-14; LV 58:6-12).
Het Boek van Mormon geeft ons twee manieren waarop we het avondmaal kunnen
begrijpen: zowel als een symbolische gedachtenis aan het lichaam en bloed
van Christus (3 Nephi 18:1-11) en als werkelijk
lichaam en bloed van Christus voor de zielen van allen die er van nuttigen
(3 Nephi 20:8-9). Het zinnebeeld van Christus'
lichaam en bloed in ons lichaam op te nemen, is een levendig symbool van
een verlangen om Christus in ons te laten leven- en in de bewoordingen
van het avondmaalsgebed, om Zijn Geest altijd met ons te mogen hebben.
Het doet er niets toe "wat gij zult eten of wat gij zult drinken,
wanneer gij het avondmaal nuttigt" in het uitbeelden van het lichaam
en bloed van Christus (LV 27:2). Baanbrekende
geloofsgemeenschappen zouden verschillende benaderingen van het avondmaal
kunnen uitproberen, als de Geest hen daartoe leidt: mais of rijst om God's
zorg voor de armen in de wereld te herdenken; melk om indachtig te zijn
dat Christus de moeder is waaruit wij worden wedergeboren; fruit en water
om de vruchten en de wateren des levens uit Lehi's droom te symboliseren
(1 Nephi 11:21-25).
God, Our Father, Hear Us Pray (Hymns
170) |
In Humility, Our Savior (Hymns
172) |
We'll Sing All Hail to Jesus' Name (Hymns
182) |
In Memory of the Crucified (Hymns
190) |
Brigham Young: No matter
how many generations come and go, believers in him are required to
eat bread and drink wine in remembrance of his death and sufferings
until he comes again. Why are they required to do this? To witness
unto the Father, to Jesus and to the angels that they are believers
in and desire to follow him in the regeneration, keep his commandments,
build up his kingdom, revere his name and serve him with an undivided
heart, that they may be worthy to eat and drink with him in his Father's
kingdom. This is why the Latter-day Saints partake of the ordinance
of the Lord's Supper. |
Journal
of Discourses 13:140 |
B. H. Roberts: The rite
of the Lord's Supper, or sacrament. . . , is the visible sign of the
communion of the saints with God—their continuing union with
him, and with each other. |
A Comprehensive
History of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints (Salt
Lake City: Deseret News Press, 1930), 2:363 |
Matthew Cowley: The most
sacred service of religious worship is that of the sacrament. Through
this service the religionist is brought into proximity to the spiritual
force and exalting power of the perfect character of the Son of God.
|
Matthew Cowley Speaks
(Salt Lake City: Deseret Book, 1954), 190 |
George Albert Smith: We
partake of physical food—that is, we partake of bread and water etc.,
to nourish the physical body. It is just as necessary that we partake
of the emblems of the body and blood of our risen Lord to increase
our spiritual strength. |
The Teachings
of George Albert Smith
(Salt Lake City: Bookcraft, 1996), 95 |
David O. McKay: Not
a moment of his existence on earth did Christ think more of himself
than he did of his brethren and the people whom he came to save,
always losing himself for the good of others, and finally giving
his life for the redemption of mankind. When we partake of the sacrament
in his presence we remember him, his life of sacrifice, and service;
and we are inspired by that thought and memory. . . .
I remember when I was a boy that there was emphasized even more
than we hear emphasized now the necessity of no one's partaking
of the sacrament who had ill feelings toward another, and I have
heard more than one man say: "I am sorry that I hurt brother
so-and-so's feelings, and I ask his forgiveness." He felt it
necessary to do that before he was worthy to partake of the sacrament
of the Lord's Supper. We meet in the brotherhood of Christ, all
on the same level, each expressing confidence in the other and all
in one another.
|
Conference
Report , October 1929, 11-12 |
|
|
|