|
|
|
Alhoewel kerkleden één in Christus zijn door de doop (Galaten
3:27-28), is het een voortdurende uitdaging om die eenheid zichtbaar
werkelijkheid te doen laten worden. Degenen die zijn gedoopt zijn opgeroepen
onderlinge woordenstrijd achterwege te laten (3 Nephi
11:28-30), éénsgezind te zijn in het gebed (LV
27:18), en alle dingen met algemene instemming te doen (LV
26:2). Een dergelijke eensgezindheid moet worden bereikt d.m.v.
harten die in eensgezindheid en liefde jegens elkander zijn aaneengesmeed,
niet op dwangmatige wijze (Mosiah 18:21; LV 121:41-46).
Door hun hele geschiedenis hebben Heiligen der Laatste Dagen naar eenheid
gestreefd door het trouw aanvaarden van kerkelijk leiderschap en autoriteit
te benadrukken. Maar een dergelijke nadruk op de autoriteit van leiders
maakt de kerk kwetsbaar t.o.v. onrechtvaardige heerschappij en zelf afgoderij.
Eenheid bewaren en tegelijkertijd individuele gewetensvrijheid respecteren
is een moeilijk dilemma, hetgeen van de kerk een voortdurend zoeken naar
de leiding van de Geest vereist.
Eén zijn veronderstelt niet alleen eenheid, maar ook gelijkwaardigheid
(LV 38:25-27). De kerk word momenteel geconfronteerd
met een erfenis van ongelijkwaardigheid op het gebied van geslacht, ras,
nationaliteit, taal en cultuur. Economische ongelijkheid is eveneens een
uitdaging. In de 19de eeuw volgden de Heiligen der Laatste Dagen het voorbeeld
van de vroeg-Christelijke gemeenten waarvan de leden alles gemeenschapelijk
hadden (Handelingen 2:44-45; 4 Nephi 1:1-3).
Dit veeleisende ideaal vinden we nog steeds terug in een van de verbonden
die we sluiten in de tempel. Hoe kan dit ideaal verwezenlijkt worden,
vooral met het oog op de groei van de kerk in de Derde Wereld?
Tenslotte ligt er de uitdaging om te werken aan eenheid met broeders
en zusters buiten de eigen geloofsgemeenschap. Hoe kunnen Heiligen der
Laatste Dagen één zijn met andere Christenen? Met aanhangers van andere
geloven? Ook dit zijn vragen die voortdurend onze aandacht opeisen.
Awake, Ye Saints of
God, Awake! (Hymns 17, verse
4) |
If we are the body of Christ, we are one,
and as he has loved us, so let us love one another. |
"Extracts
of Letters from the Elders Abroad," Evening and Morning Star,
February 1833, 70 |
B. H. Roberts: We Latter-day
Saints do not want to contract our feelings, our sympathies, our opinions
of the truth to the narrow limits of our own church fellowship; but
we must recognize that God does things on a broad scale, and that
He is directing, and that He is influencing, by His Spirit, His children;
and they will become more and more susceptible to the influence of
the Gospel. I hope that . . . the Church of Christ shall be enlarged
in her sympathies until we will stand locked fast in fellowship for
righteousness with all the righteous men in all the world. |
Conference
Report, April 1908, 112 |
James E. Talmage: Honesty
of purpose, integrity of soul, individual purity, freedom of conscience,
willingness to do good to all men even enemies, pure benevolence—these
are some of the fruits by which the religion of Christ may be known,
far exceeding in importance and value the promulgation of dogmas and
the enunciation of theories. |
Articles
of Faith (Salt Lake City: Deseret Book, 1981), 389 |
Theodore M. Burton: In
our generation the Savior gave us a statement so often used by the
late President J. Reuben Clark, Jr.: ". . . I say unto you, be
one; and if ye are not one ye are not mine." (D&C 38:27.)
This doctrine is built upon true love, even the love of Christ, and
is a most important principle of the gospel. Without the love of one
man for another, how can justice and real freedom ever be achieved?
|
Conference
Report, October 1969, 33 |
Chieko N. Okazaki:
Remember that the gospel is pointing us toward a time when we can
see others—all others—truly as God sees us, as one blood, one
flesh, brothers and sisters. God is literally the father of us all.
In Christ the divisions and the divisiveness—between men and women,
between different national groups, between different economic circumstances—are
done away with, and all are alike unto him. Even those who don't
know him are known and loved by him.
|
Disciples
(Salt Lake City: Deseret Book, 1998), 154-55 |
|
|
|