Disclaimers | Links | Search | Contact
VRIJZINNIGE MORMOONSE
SPIRITUALITEIT
EEN ZOEKTOCHT
NAAR KENNIS
EEN LEVEN
MET CHRISTUS
EEN OPROEP
TOT GODS WERK
HET DOEL
VAN HET LEVEN
De Zoon van God
De Gezalfde
Leraar en Voorbeeld
De Lijdende Heiland
De Verrezen Heer
Vriend en Metgezel
De Tweede Komst
Christus als Vrouw
Christus als Kosmische
Kracht
De Doop
Het Avondmaal
De Kerk van Christus
Eén in Christus
Aanbidding


Aanbidding

Het Boek van Mormon vermaant ons Christus met geheel onze ziel te aanbidden (2 Nephi 25:29). Christus aanbidden houdt in hem als Heer en God te aanvaarden (Johannes 20:27-28). Een dergelijke verhouding, wanneer gebaseerd op dankbare en bewonderingswaardige liefde, schenkt ons zijn nadrukkelijke nabijheid—alsof we als het ware werden uigenodigd zijn wonden te betasten (3 Nephi 11:13-17; 17:10). Of Christus nu centraal staat in onze aanbidding, of dat we hem beschouwen als de middelaar in wiens naam we aanbidden, Christus staat centraal in de toewijding van de heiligen der laatste dagen.

Aanbidding kan in de HLD traditie verscheidene vormen aannemen; individueel of gemeenschappelijk, openbaar of prive, schriftuurlijk of spontaan. We aanbidden d.m.v. gebed, studie, meditatie, getuigenis, muziek, en ritueel. Aanbidding kan thuis, in de kerk, in de tempel, of in de natuur plaatsvinden. Ook stil-zijn kan een vorm van aanbidding zijn, evenals lachen (Genesis 21:5-6), dansen (LV 136:28), handengeklap (Mosiah 18:11), en uitroepingen (LV 19:37). Ongeacht welke vorm ze aanneemt, aanbidden is prijzen, het erkennen van Gods grootheid, goedheid, en vrijgevige liefde. Door onze aanbidding worden we één met de engelen en met alle schepselen in het verheerlijken van God (LV 109:79; 128:22-23). Bepaalde tijden en plaatsen zijn toegewijd voor aanbidding—de Sabbat, de tempel—maar we worden vermaand altijd en overal te aanbidden door in een geest van nederigheid en dankbaarheid te leven (Alma 34:38).

Aanbidding betekent opoffering; tienden, giften, en dienstbetoon (Mozes 5:5; LV 59:8-12). Onze aanbidding zou vrij moeten zijn van eigendunk; en in het dagelijks leven worden gekenmerkt door godsvrucht en een verzoenende houding t.o.v. anderen (Alma 31:12-23; 3 Nephi 12:23-24). We worden nadrukkelijk gewaarschuwd voor afgoderij—het verlangen naar materiele zaken of het verheerlijken van bepaalde mensen (3 Nephi 13:19-21, 24; 1 Nephi 17:55).

Aanverwante Onderwerpen:
Gebed en Meditatie    


 Sing Praise to Him  (Hymns 70)
 Praise to the Lord, the Almighty  (Hymns 72)
 How Great Thou Art!  (Hymns 86)
 Father in Heaven  (Hymns 133)

James E. Talmage: Worship is not a matter of form any more than is prayer. It consists not in posture, in gesture, in ritual or in creed. Worship most profound may be rendered with none of the artificial accessories of ritualistic service; for altar, the stone in the desert may serve; the peaks of the everlasting hills are as temple spires; the vault of heaven is of all the grandest cathedral dome.

The Articles of Faith (Salt Lake City: Deseret Book, 1984), 359

James E. Talmage: Are we worshiping the true and living God, or are we going idolatrously after the gods of gold and silver, of iron and wood, and brass, diamonds and other idols of wealth? Are we worshiping our farms, our cattle and sheep? Who is our God? To whom are we yielding homage, allegiance and worship? Not worship by means of words only, in ritualistic form, but worship in action, devotion, and sacrificial service?
Conference Report, October 1930, 72

Stephen L Richards: True worship is rededication of self and life to goodness.
Conference Report, April 1951, 87

Bruce R. McConkie: To worship the Lord is to . . . do the things that he wants done, to do what he would do under similar circumstances, . . . to use our talents and means for the spreading of truth and the building up of his kingdom. . . . It is to work on a welfare project, to administer to the sick, to go on a mission, to go home teaching, and to hold family home evening. . . . To worship is to work, to be actively engaged in a good cause, to be about our Father's business, to love and serve our fellowmen. It is to feed the hungry, to clothe the naked, to comfort those that mourn, and to hold up the hands that hang down and to strengthen the feeble knees.

Sermons and Writings of Bruce R. McConkie (Salt Lake City: Bookcraft, 1989), 371-72

Neal A. Maxwell: We . . . ought to have as the purpose of some prayers sheer adoration.
"What Should We Pray For?" Prayer (Salt Lake City: Deseret Book, 1977), 47

Dallin H. Oaks: The attitude of worship evokes the deepest feelings of allegiance, adoration, and awe. Worship combines love and reverence in a state of devotion that draws our spirits closer to God.

Pure in Heart (Salt Lake City: Bookcraft, 1988), 125

 

This website is an independent effort to discern the Spirit's voice in LDS teaching. The site is not sponsored by the LDS Church. Quotations from the teachings of any individual should not be taken to imply that the individual does or would endorse this website or other statements made here.