|
|
|
Ons is onderwezen dat onze geesten naar de aarde kwamen om er net als
onze Hemelse Ouders stoffelijke lichamen te ontvangen, en dat bij de opstanding
onze geest en ons licham voor altijd zullen worden herenigd (Alma
11:42-45). Omdat lichaam en geest samen de ziel vormen (LV
88:15) is ons lichaam geintegreerd in ons hele wezen. Een niet-lichamelijk
bestaan zou zowel onvolledig als onwenselijk zijn (LV
138:50). Alleen in onze lichamelijkheid kunnen we een volheid van
vreugde ervaren (LV 93:33-34).
Deze leringen spreken de gedachte dat het "vlees" corrupt en
zondig is tegen. We leren juist dat ons lichaam deel uitmaakt van onze
goddelijke natuur (Mozes 6:8-9) en dat de
geneugten van de stoffelijke wereld als een geschenk mogen worden aanvaard,
zij het met mate (LV 59:18-20). Het Woord
van Wijsheid en onze verbondskleding herinneren ons er aan dat we ons
lichaam moeten voeden om een goede gezondheid en een lang leven te genieten.
In de tempel wordt ons lichaam zowel in stoffelijke als geestelijke zin
gezegend teneinde naar Gods evenbeeld toe te groeien.
Door ons lichaam op waarde te leren schatten leren we ook de ernst van
lichamelijk lijden. Een religie die het geestelijk welzijn van de mens
hoger acht dan haar lichamelijk welzijn, word door hedentendaagse openbaring
als onbegrijpelijk beschouwd; het stoffelijke en het geestelijke zijn
immers één (LV 29:34). Gods plan van zaligheid
betreft een physieke zaligheid. Christus is vlees geworden opdat hij ons
in onze lichamelijkheid hulp zou kunnen verlenen (Alma
7:11-12). In die zin ook worden de discipelen van Christus opgeroepen
om in stoffelijke, niet slechts in geestelijke, behoeften te voorzien
(Mosiah 4:26), omdat ze in feite ondeelbaar
zijn.
Joseph F. Smith: The
spiritual and the temporal are blended together. It is absolutely
necessary in the cause of redemption, in which we are engaged, that
the temporal welfare of the people should be looked after, and their
temporal salvation secured unto them as well as their spiritual salvation. |
Conference Report,
October 1898 |
James E. Talmage:
We Latter-day Saints do not regard the body as something to be condemned,
something to be abhorred, and something to be subdued in the sense
in which that expression is oft-times heard in the world. |
Conference Report,
October 1913, 117-118 |
Marion D. Hanks: I
am grateful to understand that my physical body is an eternal, non-evil
component of my eternal soul, . . . a great gift of God.
|
Conference Report,
October 1958, 109 |
Lowell L. Bennion:
The Word of Wisdom is more than a set of rules . . . It was given
for a principle; it is an outlook and a way of life. The principle
of the Word of Wisdom might be stated as follows: All things good
for man, let him enjoy with prudence and thanksgiving; from all
things not good for man, let him abstain. . . . The Word of Wisdom
means moderation, prudence, and thanksgiving in every aspect of
life. It leaves room for common sense and insight and encourages
initiative, freedom, and a wholesome positive outlook on life.
|
An Introduction to the
Gospel (Salt Lake City: Deseret Sunday School Union Board, 1955),
252-253 |
John S. Tanner: The
Word of Wisdom is but one of many ways the Doctrine and Covenants
establishes the intimate link between body and spirit. Commending
tasting and smelling (D&C 59:19), singing and dancing (D&C
136:28; D&C 25:12), loving and grieving (D&C 42:45; D&C
130:2), the Doctrine and Covenants is truly a book for our entire
being. It reveals a God who cares for the wholeness of our souls—body
and spirit. |
“The Body as a Blessing,”
Ensign, July 1993, 7 |
|
|
|