Disclaimers | Links | Search | Contact
VRIJZINNIGE MORMOONSE
SPIRITUALITEIT
EEN ZOEKTOCHT
NAAR KENNIS
EEN LEVEN
MET CHRISTUS
EEN OPROEP
TOT GODS WERK
HET DOEL
VAN HET LEVEN
Kinderen van God
Hemelse Moeder
De Vrije Wil
De Schepping
De Val
Een Stoffelijk Lichaam
Seksualiteit
Een Persoonlijke Zending
Zich op de Eeuwigheid
Voorbereiden
Eeuwige Gezinnen
Redding voor de Doden
Het Oordeel
Eeuwige Vooruitgang
Eeuwige Wetmatigheid


Het Oordeel

De bewering dat God ons zal oordelen is een bevestiging van onze keuzeverantwoordelijkheid . De kwaliteit van een leven wordt door God gemeten aan de uitoefening van christelijke deugden, waarvan liefdevol dienstbetoon aan mensen in nood de belangrijkste is (Mattheus 25:31-40; Moroni 7:45-48). Jezus onderwees dat we in dezelfde mate zullen worden geoordeeld als in de mate waarin we anderen oordelen. Als we vergiffenis willen ontvangen, moeten we vergiffenis schenken; als we niet veroordeeld willen worden, moeten we niet veroordelen (Lucas 6:36-38).

De schriften omschrijven het laatste oordeel als een proces waarin het goede dat van ons uitging hersteld zal worden en naar ons terug zal keren (Alma 41:2-3, 14-15). Middels een natuurlijk proces ontvangen we in de komende wereld al de glorie en vreugde die we in deze wereld omhelzen (LV 88:29-33, 40). Het hiernamaals kent verscheidene bestemmingen omdat God "de mensen geeft volgens hun verlangen" (Alma 29:4; cf. LV 76).

Als Christus zowel onze rechter als voorspraak is, dan is het goddelijke oordeel als een rechtszaak waarin onze eigen advocaat de uitspraak bepaalt. De schriften vergelijken het laatste oordeel ook met het verantwoording afleggen van de dienstknechten en dienstmaagden van hun rentmeesterschap. Hebben we onze talenten vermeerderd (Mattheus 25:14-30)? Hoe behandelden we onze mede-dienstknechten en dienstmaagden (JS-M 1: 49-54)? De tempel levert nog een ander beeld op: het oordeel als een innige ontmoeting met Christus, die ons de lidtekens toont ten teken van het verbond van zijn liefde voor ons, die ons omhelst en ons bij de hand neemt om in Gods tegenwoordigheid te treden. Christus alleen is de poortwachter, uiteindelijk is het oordeel van niemand anders van belang (2 Nephi 9:41).

Aanverwante Onderwerpen:
De Vrije Wil    


Charles W. Penrose: We do not believe that our Eternal Father will condemn any person who acts according to his sincere belief and who endeavors, as far as he can, to understand and practice what is true. . . . The Father will find a place for them all, somewhere in His great universe, where they can be happy, where they can fill the measure of their creation, where they can progress forever, learn more and more, become better, brighter and more glorious, and unite with Him in His great and glorious purposes concerning His children.

"Liberality of the 'Mormon' Faith," Scrapbook of Mormon Literature
(Chicago: Henry C. Etten & Co., 1911), 2:68, 74

Hugh Nibley: I made my covenants and promises personally with God, in the first person singular. "I want you to understand," said Heber C. Kimball, "that you make covenants with God, not with us. We were present and committed those covenants to you, and you made them with God, and we were witnesses." . . . The Lord alone knows who are the true Church, he alone stands at the gate, "and he employeth no servant there" as he takes each one by the hand and speaks each name. Even the Prophet does not know who are in the covenant and who are not.

Dialogue: A Journal of Mormon Thought 12, no. 4 (Winter 1979), 43

Ardeth Greene Kapp: As we crossed the border, I began wondering about our ultimate journey, our journey to our eternal home. When we reach that border crossing, how will we respond to the question, "What have you to declare?" . . . I believe it will be the evidence of our love for each other that will qualify us for the passage.

I Walk by Faith (Salt Lake City: Deseret Book, 1987), 107-108

Marlin K. Jensen: Only our infinitely empathetic and merciful Savior will ultimately know . . . each of us well enough to make a fair judgment concerning . . . our eternal destinies.

Heroes of the Restoration (Salt Lake City, Bookcraft, 1997), 33

D. Michael Quinn: After death, I expect to be as close to God or as distant from His presence as we both are comfortable to be.

"Apologia Pro Mea Via," Sunstone, December 2003, 26


This website is an independent effort to discern the Spirit's voice in LDS teaching. The site is not sponsored by the LDS Church. Quotations from the teachings of any individual should not be taken to imply that the individual does or would endorse this website or other statements made here.